De publieke aandacht gaat uit naar de samenstelling van de Europese Commissie: wie gaat welke post bekleden? Maar de aandacht zou ook moeten uitgaan naar de vertrekkende Commissarissen: wie gaat welke functie bekleden? Lees mijn opinie in NRC van 8 september.
Een publieke functie omruilen voor een baan in de private sector kan belangenverstrengeling betekenen, zeker binnen de wijken in Brussel. De nieuwe voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker zegt „meer transparantie” als prioriteit te hebben, en moet met een plan komen voor stroevere Brusselse draaideuren.
In de verhalen van Conan Doyle heeft Sherlock Holmes het over „het curieuze incident met de hond in de nacht”. Zijn collega spreekt hem tegen: „Maar de hond deed helemaal niets in de nacht.” Waarna Holmes antwoordt: „Dat was nu juist het curieuze.” Het punt dat Holmes herkent, is dat als de waakhond en degene die bewaakt moeten worden te zeer met elkaar vertrouwd raken, er niemand meer is die toezicht kan uitoefenen. Geen omgeving die zich daar beter voor leent dan de ‘Brusselse bubbel’, met haar ondoorzichtige procedures en omvangrijke wetgevende pakketten en torenhoge lobbykantoren.
Voor ieder van die lobbykantoren zijn werknemers met specialistische vakkennis en een goed netwerk een aanwinst. Daar is in beginsel ook niets mis mee. Maar als politici of ambtenaren hun publieke kennis en ervaring gebruiken om een hoge post in het bedrijfsleven te krijgen, wordt de situatie precairder. Als je al weet dat je over een half jaar voor een bank werkt, wordt het voor een politicus aanlokkelijk om wat minder hard te zijn op het aanpakken van de financiële sector. Al even problematisch zijn de vele EU-politici met een nevenfunctie in de private sector: wie durft er te blaffen naar een instantie waarin hij belangen heeft?
Voorbeelden zijn er te over, ook in Nederland. In een vorig jaar verschenen anticorruptierapport van de Commissie werd ex-Europarlementariër en ex-minister Camiel Eurlings genoemd als een politicus die een hoge post vervulde in een sector waar hij eerder nog verantwoordelijk voor was. En wat te denken van voormalig Europarlementariër Corien Wortmann, die in april nog lange dagen en nachten maakte in Brussel om namens het parlement mee te schrijven aan het vormgeven van de bankenunie, en die in mei een commissariatenpost bij verzekeraar Aegon aannam. De Duitse Europarlementariër Klaus Heiner Lehne, die voorzitterschap van de parlementscommissie voor juridische zaken combineerde met het runnen van een lobbykantoor, is zelfs een voorbeeld van een politicus die publieke en private belangen gelijktijdig liet samenvallen.
Het probleem bestaat niet alleen bij politieke blikvangers. Zo kon een hoge Nederlandse ambtenaar die de regering in Brussel vertegenwoordigde op medische dossiers en daardoor op de hoogte was van veel gevoelige informatie, afgelopen april zonder restricties aan het werk voor de farmaceutische lobby.
Vooralsnog kan de Commissie het niet voor elkaar krijgen om met geloofwaardige tegenmaatregelen te komen. Michel Petite, die door de Commissie was aangewezen om zich in een ad hoc-werkgroep over de draaideurkwestie te buigen, verdween – niet zonder ironie – omdat hij een betere baan vond in een advocatenkantoor. Een betere illustratie dat de Commissie tot nu toe op de verkeerde weg zit, is niet te bedenken. De Europese Unie zou een voorbeeld moeten nemen aan het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, die een automatische cooling off-periode kennen voor politici en hoge ambtenaren, en alle informatie daarover routineus vrijgeven. Ook het bedrijfsleven is bekend met zo’n soort concurrentiebeding.
Het goede nieuws is dat aanstaand Commissievoorzitter Juncker meer transparantie heeft bepleit en heeft aangekondigd dat het Europees lobbyregister verbeterd wordt. Hierin ligt een niet te missen kans voor de Commissie om een duidelijke erecode op te stellen tegen Brusselse draaideuren. Drie zaken moeten hierin vertegenwoordigd zijn. Ten eerste moeten alle organisaties die geregistreerd zijn binnen het Europese lobbyregister, informatie ontsluiten over draaideurpraktijken van hun lobbystaf. De Commissie kan toezien, en alle casussen die het bekijkt, vrijgeven. Ten tweede moet de Commissie cooling off-periodes neerleggen voor functionarissen in de Europese instellingen, variërend van een halfjaar voor juniorfuncties in het ondersteunend personeel tot een aantal jaar voor oud-Commissarissen. Ten derde moet er een heldere procedure zijn om de uitvoering van de code in de praktijk in de gaten te houden.
Toegegeven, in Nederland worden draaideurpraktijken zo mogelijk nog slechter opgevolgd dan in Brussel. Maar actie vanuit Europa kan ook Nederland helpen met het in kaart brengen en bestrijden van controversiële banenwissels. Dat is onontbeerlijk voor het vertrouwen in de politiek. Laat Juncker daarom de waakhond zijn die wel blaft.
Drukke tijden voor EU draaideurlobbyisten: regels, integriteit, transparantie, …
Versgekozen Europarlementariër Paul Tang stelt een paar problematische zaken rond het Brusselse lobbycircuit aan de orde en geeft juiste oplossingsrichtingen aan. Wel jammer dat hij niet vermeldt dat de voorgestelde beperkingen van ‘’draaideurlobbyisten’’ sinds oktober 2013 deels – en nogal mager – al bestaan. In gewoon Nederlands (voor details zie paragraaf 16 van het nieuwe EU stafreglement): sommige ambtenaren kan verboden worden van baan te wisselen naar de particuliere sector, als dat op hun oude EU werkgebied is en een belangen- of integriteitsconflict kan opleveren. En anderen mogen tot 12 maanden na hun vertrek geen lobbyactiviteit ontplooien naar hun oude collega’s van de laatste drie jaar. Niet minder belangrijk is artikel 11: wie ‘’van buiten’’ bij de EU in dienst wil treden, wordt ook getoetst op mogelijke belangenconflicten tussen, bijvoorbeeld, de oude en de nieuwe baan.
Daarmee heeft Tang niet ongelijk in zijn pleidooi voor meer openheid over en striktere beperking van ‘’draaideurlobbyisten’’, de vraag is of de bestaande regels voldoende zijn en – vooral – of ze goed genoeg worden toegepast.
De belangrijkste lacune betreft politici: Europarlementariërs en Europese Commissarissen. Waar komen die vandaan en waar gaan ze na hun politieke loopbaan in de EU naar toe ? Veel van Tangs voorgangers zullen nog vaak in de Brusselse wandelgangen te vinden zijn, nu als ‘’zelfstandig adviseur’’, en de expertise van afgetreden Eurocommissarissen zal voor belangengroepen goud waard zijn. Dat goud moeten ze dan wel hebben natuurlijk.
Wat betreft de nieuw aantredende Commissie ben ik heel benieuwd hoe het Europarlement omgaat met de heren Hill en Canete, beiden met nauwe banden in de sector waarvoor ze in hun nieuwe functie het EU beleid moeten voorbereiden en uitvoeren.
Registratie van lobbyisten is van groot belang, daar heeft Tang groot gelijk in, maar kan je dat ook verplichten ? Er is een vrijwillig systeem, waar lobbyende belanghebbenden zich te weinig en onvolledig, soms zelfs misleidend registreren. En de sancties zijn minimaal: wie zich niet registreert kan geen permanente toegangspas voor het Europese Parlement krijgen (lastig maar overkomelijk, en ex-MEPs krijgen zo’n pas automatisch) , en moet door EU functionarissen ook aangemoedigd worden, dat wel te doen. Maar het gaat me principieel wat ver, en is juridisch ook twijfelachtig, om een bedrijf, non-profit organisatie of andere belanghebbende te verbieden om incidenteel of regelmatig contact te hebben met Europese parlementariërs, de Europese Commissie of het secretariaat van de Raad van Ministers, als men zich niet registreert.
Of het nu ambtenaren of politici betreft: verbieden van bepaalde activiteiten, vooraf of na vertrek, is niet mogelijk, en moet misschien ook alleen bij hoge uitzondering mogelijk zijn, zoals ook het particuliere bedrijfsleven het concurrentiebeding kent.
Blijft over: een maximale mix van integriteit van alle betrokkenen en transparantie over ieders activiteiten voor, tijdens en na hun werk in de EU. Het eerste kan je niet afdwingen, het tweede desnoods wel, en daar is nog heel wat te winnen.
Gelukkig zijn er een paar waakhonden, vooral uit de non-profit sector, waarmee Tang en collega’s prima kunnen samenwerken, zoals Corporate Europe Observatory – CEO en Transparency International. Ze zullen hem van harte verwelkomen, geheel transparant natuurlijk.
Peter Sluiter
EU non-profit lobbyist, trainer en universitair docent, met dank aan Nino Merebashvili, master student European Studies in Leiden, die e.e.a. keurig heeft geïnventariseerd.